Zak Bagans’ Haunted Museum

‘Sin City’, zo wordt Las Vegas ook wel genoemd. En je zou verwachten dat zo’n duivelse stad bol zou moeten staan van de rariteiten en criminele hotspots. Het is notabene de geboorteplaats van de échte originele CSI (toen het nog goed was, met Grissom). Maar zelfs maandenlange voorbereiding brachten me niet veel verder dan deze ene attractie: Zak Bagans’ haunted museum.

In eerste instantie ging ik af op de omschrijving van ‘een man die een huis met 30 kamers vol rare spullen heeft’. Maar uiteraard stond ik er niet bij stil dat die man in kwestie Zak Bagans betrof. Als die naam niet meteen een belletje doet rinkelen hoef je je niet te schamen hoor, bij mij duurde het ook even. Maar het is zo’n schreeuwlelijkerd die op the Travel Channel op geesten jaagt. Die dan bij elk zuchtje wind met een net iets te spannende stem beweert dat het vast een demonische energie in huis rondwaart. Jullie hebben denk ik al wel een beetje door hoe ik over dit soort types denk. Maar goed, je bent in Vegas dus dan mag je eigenlijk niet klagen over dingen die overdreven zijn.

Dus kwam Zak Bagans’ haunted museum bij ons op de ‘misschien’ lijst te staan van alle attracties die we wilden bezoeken. Na een dag in Vegas begon het toch een beetje te jeuken. Een mens kan ook maar een beperkt aantal fruitmachines aan (toegegeven, ik was ze sneller beu dan manlief) dus liet ik Thomas mij onder lichte dwang naar de andere kant van de stad rijden. Daar stonden we dan, voor ’the Wengert House’. Een huis uit 1938, met genoeg kamers om Zak Bagans’ verzamelwoede te kunnen herbergen. Naar eigen zeggen werd het huis vroeger gebruikt voor satanistische rituelen. Maar zoals met alles van Bagans moet je dat maar met een korreltje zout nemen. En dat roept meteen de vraag op over de rest van het museum… is het echt griezelig, of gewoon een gimmick?

USA: Land of the disclaimers

Het lijkt meer op de laatste optie, want al voordat je een kaartje hebt gekocht moet je een contract ondertekenen waarin je belooft dat je het museum niet aan zal klagen in het geval van ‘paranormale verschijnselen’ of zelfs de dood nadat je het hebt bezocht. Misschien wel het meest Amerikaanse dat we deze reis mee hebben gemaakt, op de gefrituurde augurken in Monterrey na.

Eenmaal binnen tik je 48 dollar voor een kaartje af. Het lijkt wel of iedereen aan de westkust heeft afgesproken dat ze overal 50 dollar voor vragen. Kaartje voor Comic Con? 50 dollar. Kaartje voor walvissen spotten? 50 dollar. Kaartje voor een goochelshow? 50 dollar. Escape room? 50 dollar. Of ik in Nederland zo maar 48 euro zou neerleggen voor een museum met kwaadaardige objecten weet ik niet. Ach, wie hou ik voor de gek…natuurlijk wel.

Hier beloof ik dat ik niet boos word als ik vervloekt naar buiten loop.

Eenmaal binnen wordt het nog net een beetje dikker aangezet, of zeg maar gerust een enorme tand. Overal hangen borden met de onheilspellende dingen die je kunnen overkomen als je naar binnen gaat. Het is leuk aangekleed met allemaal enge poppen waar je in de kringloop ook de kriebels van zou krijgen. We wachten ongeveer een klein half uurtje in de ruimte bij de kassa tot steeds meer mensen zich verzamelen. Uiteindelijk zijn we met een groep van ongeveer 15 man voordat de gids ons komt halen.

Pluspuntje aan de entree: door de borden en poppen is Thomas intussen een stuk enthousiaster geworden over wat ons binnen te wachten staat. Heb ik toch maar weer het geluk dat ik getrouwd ben met iemand die wel gevoel heeft voor een show. Zolang het in de buurt komt van een pretpark, is meneer Hop tevreden. De gids voegt daar ook wel wat aan toe, want deze zit precies op het randje van serieus en dramatisch. Niet zo theatraal als in het Winchester Mystery House, maar ook niet zo serieus als bijvoorbeeld in Alcatraz.

Neem ook nog een lekker slokje demonenwater voor je naar binnen gaat.

 

Mee in het museum

Mocht je van plan zijn het museum te bezoeken en totaal verrast willen worden, is dit het punt waarop je kunt stoppen met lezen. Wel jammer, want nu heb je je tijd vooral verdaan met het lezen over een contract en wat poppen.

Alvast mijn excuses als het verhaal een beetje warrig is, maar als je in 2 uur tijd door 30 kamers wordt geloodst is het ook nogal behelpen. Zeker omdat ook hier de gouden regel geldt: geen foto’s! Ik zal proberen zo beeldend mogelijk te vertellen wat we hebben gezien, maar ik vergeef het je als je afhaakt in mijn enorme monoloog. Dan moet je het maar een keer aan me vragen als je me tegenkomt, en beeld ik het met liefde met handen en voeten uit.

Oké, daar gaan we. We beginnen nog even in de entree, waar ik wel foto’s mocht maken.

De entree met poppen en vreemd genoeg heel veel foto’s van Zak Bagans.

Via de entree moeten we als groepje mee naar buiten. Ik loop als haantje de voorste achter de gids aan, terwijl die snel wat vertelt over het Wengert huis en de geschiedenis. Ik ben zo gericht op alles wat ik binnen denk te vinden, dat ik niet heel erg op heb gelet. Sorry daarvoor.

We gaan door de oude voordeur van het huis naar binnen, door een hal die naar een kamer vol met ‘curiosa’ leidt. Daar wordt ons nogmaals verteld dat we écht geen foto’s mogen maken. De gids licht kort even toe hoe dit museum is ontstaan. Realityster Zak Bagans van het programma ‘Ghost Adventures’ heeft jarenlang allerlei mysterieuze objecten weten te verzamelen. Dat is goed te zien in de eerste kamer, die vol staat met rare poppen en een waarzeg-machine. Als dit kamer nummer één van de dertig is, ben ik benieuwd naar wat we nog meer gaan vinden.

Casino, spiegels en rare snuiters

De drie ruimtes die volgen zijn een beetje wat ik had verwacht. Wat ik dan weer niet had verwacht was dat we zo’n beetje om de twee kamers worden overgedragen aan een nieuwe gids. Dat is fijn, want elke gids kent zijn of haar verhaal als een soort tweede natuur.

Van de kamer met de verzamelspullen gaan we naar een western-kamer in een casino setting. Daar leer ik iets nieuws: namelijk dat alle getallen van een roulette tafel bij elkaar opgeteld 666 vormen. Ik heb het niet meer nagerekend, maar ik geloof de gids op haar woord. Na het casino gaan we snel door naar een kamer vol kunst en met een grote spiegel. Die schijnt van acteur Bela Lugosi geweest te zijn (als je een beetje van oude horrorfilms houdt of van liedjes van Bauhaus dan zegt die naam je wel wat). De spiegel is zogenaamd vervloekt en als je er lang genoeg in staart kun je de doden zien.

Volgens de gids mogen we het allemaal even proberen, als we dat durven. Niemand van de groep twijfelt en iedereen staart even vijf seconden in de spiegel. Ik weet niet hoe het op dit moment met de rest van de groep staat, maar Thomas en ik leven allebei nog. Ik heb ook niets raars gevoeld of gezien, helaas. Dan worden we meegenomen naar een kamer die is ingericht als een kerk. Geen rare spullen dit keer, maar wel een klein mannetje met dwerggroei dat uit een kastje springt. Hij vertelt ons over de ‘odd fellows’ – een geheim genootschap waar ik nog nooit eerder van gehoord heb.

The Odd Fellows.

Seriemoordenaars

De kamer waar ik het meest in geïnteresseerd ben: de verzameling met objecten van seriemoordenaars. Een van de redenen waarom ik tijdens mijn research uitkwam bij deze attractie. Het museum heeft meerdere kamers gewijd aan true crime, maar deze kamer is een verzameling van allerlei ‘prullaria’ waar mensen als Zak Bagans lekker op gaan. Dubbel, omdat ik het van de ene kant wel wil zien, maar van de andere kant is het verheerlijken van psychopaten niet iets om een financiële bijdrage aan te leveren.

De vitrines liggen vol met brieven van David Berkowitz, schilderijen van John Wayne Gacy, foto’s en briefjes van andere moordenaars. Een van de meest opvallende en tegelijkertijd walgelijke objecten in de ruimte is een schilderij gemaakt met bloed, waar de asresten van sekteleider Charles Manson in verwerkt zijn. Het is meteen duidelijk dat Manson een speciaal plekje in het hart van Zak Bagans heeft, iets waar we later nog meer over te weten zullen komen.

Send in the clowns

Van een van de meest serieuze en ‘echte’ verzamelingen in het museum meteen door naar de volgende kamer, die tot de nok gevuld is met marionetten. Ik loop weer voorop, want ik wil alles zien. Totdat het kleine mannetje ineens weer uit een kastje springt (ALWEER?! JA ALWEER!) met een buikspreekpop-masker op. Vroeger had ik een boek van Kippenvel waarin een buikspreekpop tot leven kwam, en ik vermoed dat het zijn sporen heeft nagelaten.

Strategisch kies ik nu een hoekje om in te gaan staan, achter Thomas verscholen. Het mannetje vertelt van alles over dat de poppen soms bewegen, zoals de clown in de hoek. Hij prikt zijn vinger in de lucht en ik merk dat hij naar mij wijst. Achter me hangt een clown in de lucht, die langzaam naar beneden daalt. ‘Is anyone afraid of clowns?’ vraagt de man. Ik hou wijselijk mijn mond. Écht bang ben ik er niet van, maar ik heb altijd een rare haat-liefde verhouding gehad met clowns. Als kind had ik kennelijk de vreemde voorkeur om me als clown te verkleden, maar door de jaren heen hebben die geschminkte vrienden toch een andere betekenis gekregen.

‘Is anyone afraid of clowns?’

Maar het marionettenmannetje pikt het niet. Hij kruipt over een bankje heen tot hij vlakbij me is. ‘You’re lying’ zegt hij. Ik begin een beetje zenuwachtig heen en weer te schuiven en merk dat ik het warm krijg. ‘No problem, the real clown won’t get you. Just as long as you’re not the last one up the stairs’. Ik kijk Thomas nerveus aan en vraag hem of hij alsjeblieft achter me wil blijven lopen. Haantje de voorste, dat ben ik ook niet meer. En zo werd het meisje dat nooit schrikt in spookhuizen en alle horrorfilms weglacht, ineens een heel klein balletje stress. Well played, kleine man.

Een lange gang

Ineens vind ik alles spannend. Ook de dingen die ik al honderd keer eerder heb gezien. Opgezette dieren, vitrinekasten met lichaamsdelen op sterk water (mag je dat wel zomaar verzamelen?), een koppensnellerhoofdje… een trap naar de kelder, waar het ook nog schijnt te spoken. Ik hoor het allemaal aan, maar in mijn achterhoofd ben ik steeds alert op die godvergeten clown. De gids vertelt ons over hoe Zak de spullen heeft verzameld, en dat het stuk voor stuk bijzondere objecten zijn die je zelden ergens anders vindt. Ook een schedel van iemand die vervloekt is, staat tentoon gesteld in een kamer die aan de gang grenst. We gaan vrij snel, dus ik heb het gevoel dat de volgende groep ons op de hielen zit. Door een verborgen deur worden we een nieuwe gang ingeleid en ruik ik een sterke popcornlucht die ons tegemoet komt…

Vanaf dat moment staan al mijn zintuigen op scherp want ik durf mijn hand er voor in het vuur te steken dat die clown zich hier ergens moet bevinden. Eerst komen we in een ruimte met een enorm antiek miniatuurcircus. Daarna mogen we de trap op… Mijn hart bonkt in mijn keel, wat niet veel beter word als ik boven kom. In een smalle, lange gang staat een rij clowns opgesteld. Het lijken poppen, maar in mijn achterhoofd klinkt het stemmetje van de man beneden. Uiteindelijk overleef ik de gang en kan ik weer een klein beetje ademhalen. Well played,  kleine man.

Peggy the doll. Niet zo onschuldig als ze oogt.

Peggy the doll

Één van de meest vervloekte objecten in de verzameling van Bagans is Peggy the doll, een pop die zo veel

onheil met zich mee schijnt te brengen dat zelfs naar haar kijken al ernstige gevolgen kan hebben. We mogen met een groepje de kamer in waar Peggy staat, maar de gids gaat niet mee. Eenmaal binnen mogen Peggy vragen stellen, die ze mogelijk via een ‘ghost box’ kan beantwoorden. De ruimte is dus gevuld met keiharde ruis waarin we misschien wel een boodschap van de pop kunnen horen.

Dat voelt raar. Je merkt dat niemand in onze groep het echt serieus neemt, maar toch durft ook niemand een vraag te stellen. Na een paar minuten vraagt een man uit de groep toch wat. Geen gehoor. De gids klopt en zegt dat het tijd is om naar een andere ruimte te gaan.

Erfstukken en polaroids

Die bewuste ruimte staat vol met spullen waar the Dearly Departed Museum jaloers op zou zijn. Kleding van Liberace, medicatie van Michael Jackson en erfstukken van Al Capone…om maar wat te noemen. Leuk, maar niet waarvoor we hier zijn.

Iets waar ik nog nooit van heb gehoord, maar wat me enorm grijpt is de kamer met foto’s van Lee Sober Shapiro. Een vrouw die een machine bouwde om met geesten te communiceren en in één avond compleet wegkwijnde tot haar dood. Van het hele proces maakte ze polaroids, waar je op kunt zien dat ze er steeds vreemder en magerder uit gaat zien. Het vreemde aan het verhaal is dat er buiten het museum helemaal niks over te vinden is. Volgens de gids is dat omdat de familie het verhaal niet openbaar wil hebben, maar het werpt ook wel wat vragen op over hoe nauw het museum de waarheid neemt. Grappig, omdat dit een van de meest ingetogen ruimtes was met erg realistisch ‘bewijsmateriaal’.

True crime time

De ruimte met de foto’s van Shapiro zet wel de toon voor de volgende paar ruimtes. We krijgen kort te horen over de mysterieuze dood van filmster Nathalie Wood en mogen daarna door naar een kamer waar een busje staat.

Deze bus was ooit van Jack Kevorkian, ook wel ‘Doctor Death’ genoemd. Kevorkian was een arts die meer dan 100 mensen assisteerde met vrijwillige euthanasie. In deze bus had hij zijn machine waarmee hij de patiënt kon helpen met de levensbeëindiging. Uiteindelijk ging Kevorkian 8 jaar de cel in voor de ondersteuning bij de euthanasie van een patiënt met ALS.

Over de grens

Het busje van Kevorkian is al niet het toppunt van respect, met de pop die in het busje ligt om de situatie na te bootsen. Maar dat is niks voorbij de rest van Bagans’ true crime collectie die volt. Allereerst mogen we een ruimte in met een tandartsstoel en mogen we door een klein luikje in de muur naar binnen kijken. Wat daar ligt verbaast me echt. Ziekenhuiskleding en de as van Charles Manson, iemand waar Zak een bijzondere affiniteit mee lijkt te hebben. Want al snel blijkt dat we heel voorzichtig moeten zijn rondom de as van Manson, alsof het hier gaat om een kroonjuweel. En dat is precies waar het schuurt, want ineens besef ik me dat ik 50 dollar heb betaald aan een man die dit soort sensatiegedrag in stand houdt. De rest van het museum was spooky op een leuke manier, maar dit gaat een stukje verder.

Niet een stap verder, maar een hele polsstokhoogsprong verder, is de kamer gewijd aan Bob Berdella. Hoewel ik al vanaf jonge leeftijd alles verslind wat met true crime te maken heeft, maar Berdella was mij nog niet bekend. Misschien was dat ook maar beter, want nu ik het hele verhaal ken vind ik het eigenlijk nog schokkender wat Bagans heeft weten te bemachtigen.

Laten we er ook niet te veel woorden aan vuil maken: in het museum is de martelkamer van Berdella te zien. Geen replica, maar de echte spullen die de seriemoordenaar gebruikte tussen 1984 en 1987. Een matras waar nog bloed aan kleeft, foto’s van zijn slachtoffers en notitieboekjes waarin Berdella zijn martelingen gedetailleerd beschreef. Hoe iemand dit soort spullen in zijn handen kan krijgen, is mij een raadsel. Het zal ongetwijfeld niet helemaal koosjer verlopen zijn, en dat maakt het nog schrijnender. Deze kamer doet het erom, shockeren om te shockeren. Over de rug van de 6 slachtoffers van ’the Kansas City Butcher’.

Over de top

We eindigen wel weer in de theatrale sfeer. Eerst mogen we de kamer in met de beruchte ‘Dybbuk’ kist. Een joodse kist waarin vervloekte objecten zouden zitten. De kist is hermetisch afgeschermd met een glazen behuizing en we mogen niet te dicht bij komen. Als de kist überhaupt al vervloekt is doet het glas wel zijn werk, ik merk namelijk helemaal geen rare of onheilspellende sfeer. Een groot deel van de spanning komt vooral doordat de gidsen zo uitgesproken uit de buurt blijven bij deze objecten. Maar wellicht ben ik gewoon niet zo gevoelig voor signalen van de schaduwwereld.

Naast een replica van het schuurtje van seriemoordenaar Ed Gein, mogen we naar het állergevaarlijkste stukje. DEMON HOUSE! De beruchte trap en een hoopje zand (?) uit de semi-documentaire van Zak Bagans, die maar liefst een 5,3 scoort op IMDB. Over deze kamer wordt door de gidsen heel zenuwachtig gedaan. Dat zet het drama wel aan, maar puntje bij paaltje is dit een van de minst fascinerende ruimtes in het gebouw.

Gift Shop

Ongeveer 2 uur later staan we met een hoofd vol informatie in de gift shop. Wat je daar kunt kopen? De basis voor een gothic inrichting en zogenaamde ‘smudge sticks’ om negatieve energie te verwijderen. Wij kiezen voor een ander soort ritueel om deze bijzondere avond af te sluiten: animal fries bij In ’n Out burger. Het perfecte fastfood maaltje voor  na het bezoek aan dit ‘gothic attractiepark’. Beter dan dat kan ik het eigenlijk niet omschrijven. Het heeft genoeg showelementen om te vermaken, maar ook genoeg ‘echte’ objecten die het interessant maken. Uniek in Vegas, maar ergens ook weer typisch ‘Sin City’.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.